1 Koningen 2:20

SVToen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.
WLCוַתֹּ֗אמֶר שְׁאֵלָ֨ה אַחַ֤ת קְטַנָּה֙ אָֽנֹכִי֙ שֹׁאֶ֣לֶת מֵֽאִתָּ֔ךְ אַל־תָּ֖שֶׁב אֶת־פָּנָ֑י וַיֹּֽאמֶר־לָ֤הּ הַמֶּ֙לֶךְ֙ שַׁאֲלִ֣י אִמִּ֔י כִּ֥י לֹֽא־אָשִׁ֖יב אֶת־פָּנָֽיִךְ׃
Trans.watō’mer šə’ēlâ ’aḥaṯ qəṭannâ ’ānōḵî šō’eleṯ mē’itāḵə ’al-tāšeḇ ’eṯ-pānāy wayyō’mer-lāh hammeleḵə ša’ălî ’immî kî lō’-’āšîḇ ’eṯ-pānāyiḵə:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Moeder

Aantekeningen

Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

תֹּ֗אמֶר

Toen zeide zij

שְׁאֵלָ֨ה

begeerte

אַחַ֤ת

een enige

קְטַנָּה֙

kleine

אָֽנֹכִי֙

Ik

שֹׁאֶ֣לֶת

begeer

מֵֽ

-

אִתָּ֔ךְ

-

אַל־

niet

תָּ֖שֶׁב

wijs

אֶת־

-

פָּנָ֑י

mijn aangezicht

וַ

-

יֹּֽאמֶר־

zeide

לָ֤הּ

-

הַ

-

מֶּ֙לֶךְ֙

En de koning

שַׁאֲלִ֣י

Begeer

אִמִּ֔י

mijn moeder

כִּ֥י

want

לֹֽא־

niet

אָשִׁ֖יב

af

אֶת־

-

פָּנָֽיִךְ

ik zal uw aangezicht


Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!